SV | Mozes, de knecht des HEEREN, en de kinderen Israels sloegen hen, en Mozes, de knecht des HEEREN, gaf aan de Rubenieten en aan de Gadieten, en aan den halven stam van Manasse, dat [land] tot een erfelijke bezitting. |
WLC | מֹשֶׁ֧ה עֶֽבֶד־יְהוָ֛ה וּבְנֵ֥י יִשְׂרָאֵ֖ל הִכּ֑וּם וַֽ֠יִּתְּנָהּ מֹשֶׁ֨ה עֶֽבֶד־יְהוָ֜ה יְרֻשָּׁ֗ה לָרֻֽאוּבֵנִי֙ וְלַגָּדִ֔י וְלַחֲצִ֖י שֵׁ֥בֶט הַֽמְנַשֶּֽׁה׃ ס |
Trans. | mōšeh ‘eḇeḏ-JHWH ûḇənê yiśərā’ēl hikûm wayyitənāh mōšeh ‘eḇeḏ-JHWH yəruššâ lāru’ûḇēnî wəlagāḏî wəlaḥăṣî šēḇeṭ hamənaššeh: |
Mozes, de knecht des HEEREN, en de kinderen Israels sloegen hen, en Mozes, de knecht des HEEREN, gaf aan de Rubenieten en aan de Gadieten, en aan den halven stam van Manasse, dat [land] tot een erfelijke bezitting.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
Mozes, de knecht des HEEREN, en de kinderen Israëls sloegen hen, en Mozes, de knecht des HEEREN, gaf aan de Rubenieten en aan de Gadieten, en aan den halven stam van Manasse, dat [land] tot een erfelijke bezitting.
________Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!